"Se hace camino al andar" (Antonio Machado)

22 mei 2018 - Rhenen, Nederland

Vrij vertaald betekent het: de weg wordt gemaakt door de persoon die de weg gaat. In die zin is de ruta de la Plata ook een camino de Santiago.

In 2015 vertrokken 2.290 pelgrims uit Sevilla, 559 uit Salamanca, 427 uit Zamora en 2.853 uit Ourense naar Santiago de Compostela. Vanaf Ourense (“De mooiste, eindetappe van alle Camino’s”) is het nog 100 kilometer naar Santiago. Het is een gevarieerd landschap van groene bergen, kastanjebomen en diepe valleien door Galicië (2,8 miljoen inwoners, vier provincies: A Coruňa, Lugo, Ourense en Pontevedra. Hoofdstad Santiago de Compostela).

Het is de hoogste tijd om onze camino te bespreken in dit blog. Ik neem gedeeltes over uit van het stuk dat Mireille Madou heeft geschreven in de Jacobsstaf 1998 nummer 37:

“De belangstelling voor de ruta de la Plata, als alternatieve weg naar Santiago de Compostela, is nu ongeveer tien jaar oud (2018: 20 jaar).

De via of ruta de la Plata verbindt Sevilla met Gijón en vormt aldus een ruim 800 kilometer lange, bijna loodrechte verkeersas tussen Andalusië en Asturië. In de Romeinse tij kreeg deze weg zijn definitieve vorm. Hij werd aangeduid als de Iter ab Emerita Asturicum, dit wil zeggen: de weg van Mérida (Augusta Emerita) naar Astorga (Asturica Augusta), wat het belangrijkst deel van de route was. De naam ruta de la Plata zou een volkse naam zijn waarmee, vooral in de provincies Salamanca en Cáceres, deze Romeinse heirbaan in “latere tijden” werd aangeduid. Eerst in de 16e en de 17e eeuw hebben geleerden gepoogd de etymologie van die benaming te achterhalen. Men wilde het woord plata zien als een afleiding van het Latijnse lata of het Griekse plateia, woorden die allebei de betekenis hebben van ‘breed’. Ruta de la Plata. zou dus ‘brede’ weg zijn. Thans wordt algemeen aangenomen dat de naam van de weg afkomstig is van het Arabische BaLaTa (balatat). En dit is vertaling: betegelde of geplaveide weg. De Moren hebben, na hun inval in Spanje, de Romeinse wegen BaLaTa genoemd om ze te onderscheiden van de ruiterpaden die uit gestampte aarde bestonden. In het spraakgebruik evolueerde BaLaTa  naar BlaTa, Plata, de ‘zilverweg’ gemaakt. De benaming van deze weg heeft echter niets met zilver te maken, ook al werd dit metaal, onder meer langs deze weg getransporteerd.

Historici nemen aan dat deze weg reeds in de prehistorie werd gevormd en wel op een spontane en natuurlijke wijze. De mensen uit de oertijd zouden, op zoek naar steeds nieuwe geschikte plaatsen om hun vee te laten grazen, de weg geleidelijk gebaand en herhaaldelijk gebruikt hebben. Heel concrete gegevens zijn nog niet bekend.

Archeologische vondsten hebben bewijzen geleverd dat erin de periode tussen de 8e en de 6e eeuw voor onze tijdberekening commerciële activiteiten  bestonden tussen de bewoners van het binnenland van Iberië en het zuidelijke kunstgebied (Feniciërs en later Grieken). Met name de monding van de Guadalquivir (Wad el Kebir) is rijk aan vondsten uit die tijd. Deze intense handel veronderstelt logischerwijs de aanwezigheid van wegen en nederzettingen.

Vanaf de 3e eeuw voor Christus ondernam de Carthaagse veldheer Hannibal, vijand van de Romeinen, met succes enkele expedities in de meseta en veroverde het oostelijk gedeelte van het Iberisch schiereiland. Zonder een behoorlijk wegennet zouden deze ondernemingen niet mogelijk zijn geweest.

Door de agressie van Hannibal tegenover de met Rome bevriende stad Sagunto, brak er oorlog uit tussen de Romeinen en de Cathagers (tweede Punische oorlog 218-201). Door deze oorlog kwam Iberië definitief in het blikveld van de Romeinen. Ze werden al gauw bewust van de grote waarde die het schiereiland vertegenwoordigde. Het was rijk aan mineralen, het bezat enorme veestapel en het beschikte over eindeloze graanvelden. Rome besloot dus dit rijke land te veroveren. De onderneming zou twee eeuwen duren en was in 19 voor Christus een feit. Iberië dat voortaan Hispania zou heten, maakte integraal uit van het Romeinse rijk, onder de regering van Augustus (Overleden 14 na Christus).

Een van de grootste bekommernissen van de Romeinen was de aanleg van wegen, in de allereerste plaats bestemd voor militaire doeleinden, namelijk om een snelle verplaatsing van troepen toe te laten.

De eerste gegevens over het bestaan van een Romeinse weg op het tracé van de ruta de la Plata dateren uit respectievelijk 130 en 79 voor Christus. Dit zijn de data waarop in de de buurt van Cáceres militaire kampen ingericht worden om het eigen territorium te beschermen tegen invallen van de inlandse bevolking.

Om de lange weg overzichtelijk te maken plaatste men mijlpalen (miliarios) waarvan er nog veel bewaard zijn gebleven. Voor het comfort van de reizigers waren er de mansiones, op ongeveer 30 tot 35 kilometer van elkaar verwijderd. Daar waren mogelijkheden om te overnachten en om zich te bevoorraden. Veel van deze mansiones komen overeen met nu nog bestande steden, bijvoorbeeld Cáceres, Salamanca, Zamora; andere plaatsen zijn enkel nog als ruïne bekend, zoals Cáparra.

Her verval van het Romeinse rijk en de invallen van de Germanen vanaf de 5e eeuw bleven niet zonder terugslag op het economisch leven van Hispania. Onderhoud van wegen vormde geen prioriteit meer. De kwaliteit van de heirbanen kon evenwel eeuwen trotseren. De Moren hebben er gebruik van gemaakt om na 711 in snel tempo naar het oosten op te rukken. Almanzor bereikte, grotendeels via de de ruta de la Plata, in 997 Santiago de Compostela dat hij verwoest achterliet.

Langs deze zelfde weg bracht men in 1063 de relieken van de heilige Isidorus van Sevilla naar León. Dankzij koning Ferdinand de derde, de Heilige (1217-1252) en als gevolg van zijn successen in de reconquista  heeft de ruta de la Plata ruim leven eeuwen hoofdzakelijk vreedzaam verkeer gedragen.

In 1812 marcheerden er de Napoleontische troepen en in 1936 speelde de weg tijdens de burgeroorlog opnieuw een belangrijke rol als snelle verbindingsroute ten behoeve van militaire operaties. Thans is er de N-630 die nagenoeg samenvalt met of parallel loopt aan de oude Romeinse geplaveide weg, de BaLaTa of ruta de la Plata.

Van het Romeinse wegdek zijn hier en daar nog stukken te zien, voor zover ze niet onder een laag asfalt werden verstopt”

" Caminante (wandelaar)

Wandelaar, je sporen

Zijn de weg, en zij alleen;

Wandelaar, er is geen weg,

De weg ontstaat in het gaan.

Gaandeweg ontstaat de weg,

En als je omkijkt

Zie je de baan die

Nooit meer betreden zal worden.

Wandelaar, er is geen weg,

Slechts een kielzog in de zee”

(Antonio Machado)

Deze organisatie verzorgt het bagagevervoer en de accomodaties.       Jacobschelp

Foto’s