“Wie zich gemotoriseerd over Goeds wegen haast.........

6 juni 2018 - Cea, Spanje

Ziet van de wereld alleen de buitenkant. Te voet beleef je het landschap van binnenuit” (Herman Post)

Het was een geluk, dat ik vanmorgen niet wakker werd met een spijker in mijn kop. Vanaf januari hebben we onszelf door de week drooggelegd, al moet ik wel bekennen dat bij een salade in een zonovergoten tuin een glas witte wijn ook op dinsdag prima smaakte. Gisteravond echter hebben in “Café Bar A Cubelika” voor 26 euro gegeten en gedronken, inclusief een Gallisch likeurtje van het huis. De dame achter de bar sprak net als onze prive chauffeur geen woord engels, maar met handen en voeten kwamen we een heel eind. Het is toch gek. Ze zal rond de dertig zijn geweest en je zal dan niet bij machte zijn om Engels te spreken. Zij had echter wel gratis wifi zodat het blog toch nog weg kon. In ons appartement lukt het niet. 

Vanmorgen ontbeten we met toast in onze eigen keuken. Een blik op de lucht boven ons hoofd, stemde optimistisch. Korte broek in de rugzak en de armen ingesmeerd. Vroeg op pad, omdat in het klooster van Oseira om 12 uur de laatste rondleiding gegeven zou worden voor de middag. 

Om 8.15 uur trokken we de deur achter ons dicht en gingen we op pad. DJ had enorm zijn best gedaan om mijn schoenen aan de binnenkant droog te krijgen met de föhn. Met succes. 

We moesten eerst twee km teruglopen om de route weer op te pakken. Het was doodstil in het bos. In Cea, bekend om de “Pan de Cena” (brood), maakten we een klein ommetje om in ‘Bar Plaza’ een kopje espresso en een stempel te halen. De uitbater had er allesbehalve zin in. Op de markt kochten we nog twee bananen en drie sinaasappels voor het ontbijt. 

De route volgde een omhooglopend bospad met bemoste natuurstenen muurtjes, bloeiende brem en vingerhoedskruid, varens en plukjes paarse heide en lichtroze orchideeën. Nadat we het dorp Silvaboa met vijf bewoners waren gepasseerd, zagen we hoe een enorme brand de bomen en struiken had zwartgeblakerd. Wanneer de brand had plaatsgevonden, konden we met geen mogelijkheid zeggen. Varens waren weer ontkiemd en gaven de desolate en sinistere aanblik iets frivools. 

We liepen op een gegeven moment - letterlijk- met ons hoofd in de wolken. Het motregende. De Spaanse zon had ons wederom in de steek gelaten. Gelukkig duurde het niet erg lang en het zou het enige buitje zijn dat ons trof vandaag. 

In Pieles dronken we staand nog een espresso en kregen we weer een stempel in ons paspoort. Naast mij stond een man die volgens mij een eeuwigheid geen douche had gezien. Wat een stank!

We liepen langs de weg naar het Monesteira De Santa Matia A Real de Oseira. Het renaissance klooster wordt als het gallische Escorial gezien. De oorsprong van het klooster is wat onduidelijk. De eerste documenten spreken over een gemeenschap van vier Benedictijner monniken, die in 1137 zich hier gevestigd zouden moeten hebben. De groeiende gemeenschap nam de cistienzer leefregels over. De huidige 14 monniken behoren nog steeds tot de cistienzer kloosterorde.  De kloostergemeenschap bekwaamde zich in vroeger tijden in landbouw, wetenschap en theologie. In het klooster is een apotheek te bezichtigen, geïnspireerd door de leer van Hildegard van Bingen. 

In 1835 verlieten de monniken gedwongen het klooster. Op last van de overheid was dat in heel Spanje het geval. In 1939 begon een kleine groep (Franse) cistienzer monniken met de wederopbouw van het klooster. In 1989 is de restauratie overgenomen door de Spaanse regering met geld van de Europese Unie. 

Er is heel veel te zien. Een jonge dame gaf een driekwartier durende rondleiding in het Spaans. Ook zij sprak op een enkel woord na, geen Engels. Er is heel veel te zien. De kloosterkerk (11e eeuw) met het beeld ‘la Vierge de la Leche’  (13e eeuw), het kruisgewelf zijn maar een paar voorbeelden. De Kapittelzaal met de kroonluchters en de Palmenzaal waren ook heel mooi. Het was heel bijzonder.

Op een bankje aten we ons brood met kaas. Het zonnetje brak een beetje door en dat maakte dat we konden genieten van de prachtige vergezichten over de  Gallische  heuvels. We klommen 200 m naar 778 m hoogte. Daar passeerden we twee Nieuw Zeelanders (met overduidelijk Maori voorouders) die in de kerk ook deelgenomen hadden aan de rondleiding. Wat komen mensen van ver weg om de Camino te kunnen wandelen. 

Een oranje tipje fladderde voorbij. Het was een prachtig romeins pad met stenen, omzoomd met muurtjes. We hoorden krekels zingen. De weg ging op en neer door landelijk gebied. In A Gouxa dronken we thee. Twee mannen die overduidelijk een glaasje te veel op hadden, leken tegen elkaar op te bieden met schreeuwen. 

Koeien werden wat verderop naar de stal gebracht in een lange file. De boerin riep van alles in een voor ons onverstaanbare taal. Via een netwerk van paden en landelijke weggetjes door akkers en velden liepen we richting eindbestemming.   

Zolangzamerhand had ik het wel gehad. De laatste kilometers legden we af, lopend aan de rand van een grote autoweg. Gelukkig niet al te veel verkeer. Eindelijk kwam Castro Dozon in zicht. Om 16.45 uur kwamen we aan in ‘Bar Canton’, waar we een glas witte wijn dronken op de goede afloop en een hele zak chips leegaten. Een telefoontje en onze chauffeur stond na tien minuten voor de deur om ons weer terug te brengen naar ons appartement. 

We hebben in totaal zo’n 25 km gelopen met 720 m hoogteverschil. De Tom Tom van DJ verschaft ons deze informatie. Het hoogste punt vandaag was 810 m.

Het was een mooie dag en een schitterende route. Dat smaakt naar meer. Morgen weer een dag!

Ontbijt   We gaan vertrekken

Stil bos   Cea   Orchis   Oude muurtjes   Suvaboa   Desolaat   Wat brand vermag    Het klooster in het groen   Kloostergang   In de kloosterkerk   Maria ter hemel opneming   In de kloosterkerk   Palmenzaal   Gewelf   Slingerende muurtjes door het landschap   Wegwijzer      Een glas wijn op de afloop

Foto’s